Fenr_cover
Rss

Family & Law


About this journal  
Found articles Expand all abstracts

    Het NILG heeft in opdracht van het WODC onderzocht of het wenselijk is om een aanvullende wettelijke regeling te treffen voor het stelsel ‘koude uitsluiting’. In deze literatuurbespreking vindt u een bespreking van dit rapport, evenals de reactie (dd. 26 september 2011) van de staatssecretaris op dit rapport.
    ---
    The NILG (Netherlands Institute for Law and Governance) was commissioned by the WODC (the Dutch abbreviation for Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, in English: Research and Documentation Centre) to investigate the necessity to provide an additional legal regulation of the total separation of property (contractual regime allowing spouses or registered partners to exclude any community of assets). In this review the author discusses the above-mentioned report and the response of the State Secretary (dated September 26th, 2011).


Mr. Evelien Verhagen
Evelien Verhagen studied Dutch law and notarial law at the Radboud University Nijmegen. In 2008, she graduated in Dutch law with cum laude with the thesis topic 'Current developments in the conception of the cooling off period and the requirement that an agreement must be in writing according to article 7:2 of the Dutch Civil Code'. She is now a PhD student at the Molengraaff Institute for Private Law, where she is writing her dissertation on the topic: 'Reasonableness and fairness in the law of persons and Family Law; magic potion of flexibility or poisonous uncertainty?' .

    In deze bijdrage wordt op experimentele wijze gezocht naar een antwoord op de vraag wat de rechtvaardiging is van de beperking van de handelingsbekwaamheid van de minderjarige en het het bewind over zijn vermogen. Bij wijze van experiment wordt een fictieve regeling in het leven geroepen, het zogenaamde tachtigplusbewind. Op grond van deze regeling wordt eenieder die de tachtigjarige leeftijd passeert van rechtswege beperkt in zijn handelingsbekwaamheid en verliest hij het bewind over zijn vermogen. Vervolgens wordt de vraag gesteld waarom een dergelijk tachtigplusbewind niet wenselijk is en de bescherminsgmaatregelen die minderjarigen treffen wel. Deze bijdrage is een onderdeel van een breder dissertatieonderzoek met als titel 'Minderjarigen en (de zorg voor hun) vermogen.'
    ---
    This contribution seeks, in an experimental manner, to find an answer to the question of what is the justification for restriction on the capacity of the minor and the administration of their assets. By way of experimentation, a fictitious arrangement is created, the so-called ‘eighty-plus-fiduciary-administration’. Under this scheme, anyone who is over the age of eighty will have their legal capacity limited, and lose control of their assets. The question then arises as to why this eighty plus rule is not desirable whilst the protective rules for minors are widely accepted. This contribution is part of a wider dissertation research entitled ‘Minors and (the care of) their assets’.


Mr. Hans ter Haar
Hans ter Haar is a lecturer in notarial law at the University of Groningen.

    Deze studie beoogt empirische inzichten te verschaffen in de socio-juridische context van Vlaamse echtscheidingsovereenkomsten. Meer specifiek: er is empirisch onderzoek verricht naar de determinanten van echtscheidingsakkoorden (ex ante context), alsook naar de effecten die deze regelingen sorteren (ex post context). Door toepassing van de sociaalwetenschappelijke methodologie binnen het familierecht voorziet deze empirische analyse in brede kwantitatieve gegevens die als basis kunnen dienen voor toekomstige beleidsmatige beslissingen. Daarnaast kunnen de empirische bevindingen bijdragen tot de optimalisatie van de redactie van echtscheidingsovereenkomsten.
    ---
    This research aims to provide empirical insights into the socio-legal context of mutual consent divorce agreements. More specifically, this empirical-legal study investigates the determinants of divorce arrangements (i.e. the ex ante context)  as well as the effects of these arrangements (i.e. the ex post context). By using statistical techniques of the social sciences (i.e. regression analysis), this empirical analysis provides in broad quantitative data that serve as a basis for future policy decisions. This article concludes that this empirical findings contribute to the optimization of divorce agreement drafting.


Dr. Ruben Hemelsoen
Ruben Hemelsoen has a doctorate in law, and master’s degrees in law and psychology. He is currently head of student affairs at University College Ghent. Alongside this, the author works as a voluntary researcher at the civil law department of the Faculty of Law of Ghent University.

    In dit artikel wordt aandacht besteed aan duo-moederschap in Nederland vanuit een ontwikkelingspsychologisch/pedagogisch en een juridisch perspectief. Allereerst wordt aandacht besteed aan de huidige juridische situatie en de ontwikkelingen die zich recent daarin hebben voorgedaan. Uit deze bespreking rijst een aantal vragen met betrekking tot de relatie tussen de duo-moeders, het kind en de (on)bekende donor, die vervolgens vanuit ontwikkelingspsychologisch perspectief worden besproken. In het laatste deel van het artikel wordt aandacht besteed aan de voorgestelde wetgeving met betrekking tot de positie van het kind in een gezin met twee moeders, waarbij aan de hand van de ontwikkelingspsychologische bevindingen wordt gekeken naar de kwaliteit van het voorstel.
    ---
    This article focuses upon dual motherhood in the Netherlands from a psychological development/educational and legal perspective. Firstly, attention is paid to the current legal situation and the developments which have recently occurred in this regard. From this, a number of questions arise concerning the relationship between dual mothers, the child and the (un)known donor, which will be discussed from a psychological development perspective. The last part of the article focuses upon the proposed legislation with regard to position of the child in a family with two mothers, examining the quality of the proposal on the basis of the findings concerning psychological development.


Machteld Vonk
Machteld Vonk studied law between 1998 and 2002 at the University of Amsterdam. Following this, she began her PhD at the Molengraaff Institute for Private Law of Utrecht University, under the supervision of Prof. K. Boele-Woelki. Her research looked at the legal relationship between children and non-biological parents from a comparative perspective. In December 2007, she defended her PhD dissertation ‘Children and their parents’ (Intersentia; 2007). From January 2008 until July 2012, she was employed at the Molengraaff Institute as a lecturer/researcher on family law and comparative law. Since 1st July 2012, she has worked in the department of child law of Leiden University as a lecturer/researcher on child law.

Dr. Henny Bos
Henny Bos works as a lecturer at the University of Amsterdam (the department of child development and education and teacher training). Her research concerns gay and lesbian parenthood. She has established a Dutch longitudinal study on this research area, and also participates in an American longitudinal study concerning this subject. From February until the end of June 2012, she was a visiting scholar at the Williams Institute (University of California in Los Angeles).